De vrouwelijke verleidingskracht van het christendom


Men mag het het christendom nooit vergeven, dat het mensen als Pascal te gronde heeft gericht. Men moet nooit ophouden, juist dat in het christendom te bestrijden, dat het de wil heeft juist de sterkste en hoogstaande zielen te verbrijzelen. Men mag geen vrede hebben, zolang dit ene nog niet met wortel en tak is uitgeroeid, namelijk het ideaal van de mens, zoals het door het christendom is uitgevonden, zijn eisen aan de mens, zijn nee en ja ten opzichte van de mensen. De gehele absurde rest van christelijke fabelen, begripsweverij en theologie raakt ons niets, zij kon nog duizendmaal dwazer zijn, zonder dat wij er een vinger om zouden verroeren. Maar dit ideaal bestrijden wij, omdat het met zijn ziekelijke schoonheid en vrouwelijke verleidelijkheid, met zijn geheime laster-welsprekendheid, speculeert op de lafheid en ijdelheid van moegeworden zielen – en de sterksten hebben hun ogenblikken van vermoeidheid – alsof alles, wat in dergelijke ogenblikken als het nuttigst en meest wenselijk schijnt (als vertrouwen, argeloosheid, bescheidenheid, geduld, liefde tot de naaste, toewijding, overgave aan God, in het kort een soort wegwissing van zijn persoonlijkheid) het nuttigst en meest wenselijk als zodanig zou zijn.

Alsof de kleine bescheiden misgeboorte der ziel, de deugdzame middelmatigheid en kuddedier-mens niet slechts de voorrang boven de sterkere, boosaardige, meer begerige, trotsere, meer vertroostende en daarom honderdmaal gevaarlijkere soort mens zou hebben, maar juist voor de mens in het algemeen dat ideaal, het doel, de maatstaf, de hoogste wenselijkheid zou geven.

De gehele absurde rest van christelijke fabelen, begripsweverij en theologie raakt ons niets, zij kon nog duizendmaal dwazer zijn, zonder dat wij er een vinger om zouden verroeren.


Het voorhouden van dit ideaal was tot nog toe de ergste verzoeking waaraan de mens was blootgesteld, want daarmee werd de sterkere mens, die bij uitzondering en per geluk was ontstaan en is wie de wil tot macht tot wasdom van het gehele type mens een schrede vooruit doet, met de ondergang bedreigd. Met de waardetoeneming van dit ideaal zou juist de wasdom van deze hogere mensen aan de wortel worden uitgegraven, deze mensen, die door hun hogere aanspraken en doeleinden vrijwillig ook een gevaarlijker leven (economisch uitgedrukt; stijging der ondernemingskosten en evenzo geringere waarschijnlijkheid van slagen) op de koop toenemen.

Wat wij in het christendom bestrijden?

Dat het de sterken wil breken, hun de moed wil ontnemen, hun droeve uren en vermoeienis wil benutten, hun moedige verzekerdheid in onrust en gewetenswroeging wil doen verkeren, dat het de voorname instincten giftig en ziek weet te maken, totdat zich hun kracht om hun wil tot macht ontvalt, ja tegen henzelf keert – totdat de sterken door uitspattingen van zelfverachting en zelfmishandeling te gronde gaan, deze huiveringwekkende manier van te gronde gaan, waarvan Pascal ons het meest bekende voorbeeld geeft.



en de sterksten hebben hun ogenblikken van vermoeidheid


Lees verder


Noten

Uit de nagelaten fragmenten van Nietzsche.

Vertaald door: J.A. Bergmeijer