Heraclitus; duistere denker uit de oudheid; eerste wijsgeer van het Westen.
Hij is het die ons eerst leert van de logos, de ordening die alle bestaan tot stand brengt, en daarmee een van de meest fundamentele pogingen doet de wereld tot begrip te brengen.
De fragmenten van Heraclitus omvatten het gedeelte van zijn werk dat de tand des tijds doorstaan heeft, hier in het Nederlands verwoord in de volgende delen:
Fragmenten 1: Het ene wijze ( > )
Fragmenten 2: De eenheid der tegendelen
Fragmenten 3: Het eeuwig levende vuur ( > )
14
Oorlog is vader en koning van allen: sommigen heeft hij goden laten zijn, anderen mensen, sommigen heeft hij tot slaaf gemaakt, anderen vrij.
15
Voor God is alles mooi, goed en rechtvaardig. Mensen daarentegen noemen het ene rechtvaardig, en het andere onrechtvaardig.
16
Maar het is nodig te weten dat oorlog werkelijk verbindend is, en recht tweedracht, en dat alles volgens tweedracht en noodzakelijkheid geschiedt.
17
Men zou de náám van Dikè1 niet eens kennen, als dat niet zo zou zijn.
18
Bliksem bestiert alles.
19
Het ontgaat Homerus, wensend “dat tweedracht uit goden en mensen moge verdwijnen”, dat daarmee de gehele ordening te gronde zou gaan, daar alles in strijd geboren wordt.
20
Zij hebben er geen begrip van, hoe het zich afzonderende met zichzelf instemt: een steeds wederkerende harmonie, zoals bij de boog en ook bij de lier.
21
De boog heet leven, maar zijn werk is de dood.2
22
De weg op en neer is één en dezelfde.
23
Begin en einde vallen op de omtrek van een cirkel samen.
24
Zee: het meest zuivere maar ook het meest bedorven water, voor vissen drinkbaar en levensgevend, voor mensen ondrinkbaar en dodelijk.
25
Eén en hetzelfde is: levend en dood, wakend en slapend, jong en oud: het een is immers het ander, erin omslaand, en het ander, erin omslaand, het een.
26
Ziekte maakt gezondheid aangenaam en goed, honger verzadiging, vermoeidheid het uitrusten.
27
En hetzelfde is: verkwikking en onverkwikkelijkheid, besluitvaardigheid en onbesluitvaardigheid, groot en klein, opwaarts en neerwaarts, rondgaan en wisseling.
28
Verbindingen: gehelen en geen gehelen, samenkomend zich afzonderend, samenklinkend een wanklank, uit alles één en uit één alles. Want zich afzonderend is het eeuwig samenkomend.
29
De God: dag en nacht; zomer en winter; oorlog en vrede; verzadiging en honger – alle tegendelen – en Hij neemt andere gestalten aan, zoals vuur dat doet, wanneer het zich met verschillende stoffen verbindt en zijn geur ontleent aan het aroma van ieder daarvan.
30
De eeuwigheid is een kind, eeuwig spelend, schaakstukken bewegend; het koningschap is aan een kind.
Lees verder
Noten
Zie voor meer noten over deze tekst: Fragmenten 1: Het ene wijze
Een overzicht van de stukken van en over Heraclitus op de pagina: Heraclitus van Efeze