Kierkegaard is een van de meest diepzinnige christelijke schrijvers en behoort tot de belangrijkste denkers van de Nieuwe Tijd.
In zijn gezegden, afkomstig uit onder verschillende pseudoniemen gepubliceerde boeken en uit zijn dagboekaantekeningen, vinden we een enkeling die zich afzet tegen de alomtegenwoordige heerschappij van het systeem. We zien een uitzonderlijk begaafde psycholoog aan het werk, iemand die verder gaat dan wie dan ook in het onderzoeken van die ons voor raadselen plaatsende verhouding tussen denken en geloven.
Gezegden 1: Verbazingwekkende mensen ( > )
Gezegden 2: De wereld van de geest
Gezegden 3: Onbegrijpelijk geloof ( > )
17
Niet alleen in de wereld van de handel, maar ook in die van de geest is een ware uitverkoop gaande. Alles wordt tegen zulke spotprijzen aangeboden dat het maar de vraag is of er nog wel iemand een bod zal willen doen.
18
Toen in Holland de specerijenprijzen eens kelderden, stortten de kooplui hele scheepladingen in zee om zo de prijs weer op te schroeven. Dat was een vergeeflijk, misschien zelfs noodzakelijk bedrog. Hebben we iets dergelijks nodig in de wereld van de geest?
19
Het hongerige beest ‘publiek’ moet telkens iets nieuws hebben om over te praten. En de oppassers, de journalisten, geven dat publiek iets om over te praten. Vroeger werd men voor de leeuwen geworpen; nu verslindt het publiek iemand smakelijk nadat hij door de journalisten gebraden is als het lievelingsgerecht van het publiek: geklets!
20
Er staat in de psalmen dat al de koningen in de wereld niet in staat zijn een strohalm te scheppen. Wel gelukt het vandaag het ellendigste warhoofd een ‘publieke opinie’ te creëren.
21
Het is onmogelijk met een journalist te vechten. Hij kruipt weg en je krijgt hem niet te pakken. Maar ondertussen hitst hij duizenden tegen je op, mensen die met de zaak helemaal niets te maken hebben.
22
Als een politieman een klein vergrijp begaat zet heel het land een keel op. Maar als een journalist zijn macht misbruikt (wiens misgreep juist in de kwantitatieve uitbreiding ligt), kan men hem meestal nog niet eens voor het gerecht dagen.
23
Als iets in de krant staat, dan is het daarmee zeker dat er een massa mensen is die dezelfde opinie hebben of hetzelfde zouden zeggen; ergo mag ik die mening toch ook huldigen!
24
De dagbladpers mikt er eigenlijk op iedere vorm van persoonlijkheid onmogelijk te maken. Het effect daarvan is dan dat monsterlijk abstractum van generatie, tijdsgeest of publieke opinie, de tirannieke macht over de enkeling.
25
In het publiek is de enkeling een nul, een nummer; in een ware gemeenschap mag hij zichzelf zijn en precies daar ligt zijn opdracht.
26
Het belangrijkste in een werkelijke gemeenschap is dat iedereen daarin enkeling durft te zijn.
27
Telkens als iemand de zaak existentieel één duim verder heeft gebracht, duikt er direct een hele generatie van docenten en sprekers op, die deze vooruitgang weer omzetten in een doctrine, d.w.z. de hele zaak tuimelt weer naar beneden.
28
Wat is geleuter? Het is de opheffing van de hartstochtelijke tegenspraak tussen zwijgen en spreken; alleen wie werkelijk zwijgen kan, kan werkelijk spreken.
29
Filosofie doet met elke stap die ze zet een huid af; daar kruipen de domme volgelingen in.
30
Het talent verwekt sensatie, het genie roept tegenstand op.
31
In vroegere tijden was men belangrijk door van adel te zijn, kapitaal te bezitten, enz. Tegenwoordig denkt men vrijer en wereldhistorischer! Nu zijn we allemaal belangrijk omdat we… geboren zijn in de negentiende eeuw. O wonderen van de negentiende eeuw, o benijdenswaardig geluk!
32
Barmhartigheid is het enige juiste antwoord op het communisme.
33
Niemand wil er ‘mens’ worden en ‘christen’ nog minder. Met dat soort idealen kom je toch geen stap verder! Allen lopen zich te pletter om ‘iets’ te worden: kanseliersraad, eskadronschirurg etc., etc.
34
Omdat ik het applaus en het geld van de massa niet zoek, beschouwt men mij als een gek die kaartspeelt zonder pot. Want waarheid is toch niets, de idee is toch zeker niets: alleen de massa is toch iets!
Lees verder
Noten
Bron: Søren Kierkegaard – Frygt og Bæven (Vrees en beven)
Bron: Søren Kierkegaard – De naakte waarheid: Aforismen en andere korte notities (Een keuze, samengesteld en vertaald door W. R. Scholtens)