We gaan het hebben over het politieke begrippenpaar “links” en “rechts”. Mijn mening is dat deze termen eigenlijk geen tot weinig betekenis in zich dragen, en als zodanig voor meer verwarring zorgen dan opheldering. Dat is wat mij betreft ook waar ze toe dienen, en waarom het gebruik ervan zo populair is: om verwarring te zaaien. Om mensen tegen elkaar uit te spelen.
Maar daar zal ik het nu niet over hebben. Evenmin, over de vraag of deze betekenisloosheid altijd al aanwezig is geweest, of dat deze woorden gaandeweg gecorrumpeerd zijn geraakt nadat er misschien ooit een moment in de geschiedenis was waarop ze nog wel aanwijzingskracht bezaten. Ik zal me voor nu beperken tot de stelling dat ze dat in ieder geval nu, tijdens onze levens, geen betekenis dragen, dat ze heden ten dage uiterst ongeschikt zijn om iets mee aan te duiden.
“Links” en “rechts” verwijzen vrijwel nergens naar – en het indelen van mensen in kampen, “de linksen” en “de rechtsen” is op zijn best een dommige, en op zijn ergst een kwaadaardige bezigheid. We focussen ons voor nu op het eerste. Dit standpunt, dat ik nu dus zal verdedigen, wordt mooi weergegeven in de volgende uitspraak van José Ortega y Gasset, die zegt waar het op staat:
Links of rechts zijn is een van de ontelbare wijzen waar de mens uit kan kiezen om een imbeciel te wezen.
Laten we dat eens uitpakken. Hoe zit dat precies met de afwijzing van deze indeling? Ik ontken niet dat je bepaalde zaken en personen “links” of “rechts” kunt noemen. Ik ontken dat je daarmee iets duidelijk hebt gemaakt.
Want betekent het ook wat, als je dat doet? Dat is steeds maar zeer de vraag, en het is bovendien sterk afhankelijk van de context, dat wil zeggen van de andere woorden die je eromheen gebruikt die wel betekenis in zich dragen. In feite wordt daar dus alles aan opgehangen. Op zichzelf genomen, zonder dergelijke ondersteuning, zijn het holle frasen, die meer doen om zand in de ogen te strooien van de toehoorder, dan om helderheid te verschaffen omtrent wat men nu eigenlijk zeggen wil.
Waar hebben we het eigenlijk over?
Maar wat bedoelen we eigenlijk, als we de termen “links” en “rechts” gebruiken? Zo min mogelijk, dat is wat mij betreft de insteek van het gebruik ervan. Ze worden vooral ingezet om te doen alsof je iets gezegd hebt. Om daar de schijn van op te wekken, terwijl je in feite iets zegt dat zo ontzettend algemeen, zo ontzettend vaag is, dat het in feite van alles en nog wat zou kunnen betekenen.
Neem nu bijvoorbeeld zoiets als een diepgevoeld respect voor orde, hiërarchie, en gezag. Dat wordt dan “rechts” genoemd. Met hetzelfde gemak echter zou je iemand “links” kunnen noemen, als hij dit als kenmerk vertoont, bijvoorbeeld in en ten tijde van de Sovjet-Unie. Of heden ten dage, met betrekking tot het gezag waar wij in Europa momenteel aan onderhevig zijn. Direct bij de allereerste stap die je middels deze begrippen zou willen zetten, kom je al onherroepelijk in de knoop en zie je, waar het in deze terminologie aan tekortschiet.
Of neem nu het nazisme. In lijn met het voorgaande zou je het als een “rechtse” beweging kunnen bestempelen. En zo heeft het nog meer kenmerken die als “rechts” te boek staan. Op ontelbare andere punten echter is het een uiterst “linkse” beweging, extreem “links” zelfs: het is een massabeweging die opkomt voor het volk en zich uitspreekt tegen de macht van de bankiers, er is sprake van een strijd voor gelijkheid en de noodzaak van een herverdeling van rijkdommen in een “nieuwe maatschappij”. Stuk voor stuk uiterst “linkse” standpunten. Niet voor niets heet het de “socialistische arbeiderspartij”. Dat is meer dan alleen maar een naam, zoals sommigen wel plegen te beweren.
Het resultaat van deze mix van eigenschappen die “links” of “rechts” genoemd kunnen worden zegt wat mij betreft alles: mensen die zichzelf als “links” beschouwen, noemen de nazipartij “rechts”, en mensen die zichzelf als “rechts” beschouwen, noemen deze juist “links.” Daarmee zien we precies hoe deze indeling werkt, en precies hoe weinig zo’n oordeel eigenlijk om het lijf heeft.
Doorgeslagen veelzijdigheid
Het is dus een beetje van beide. De nazipartij is “links” te noemen, maar ook “rechts”. En hetzelfde geldt voor vrijwel alles wat maar er maar onder deze termen door het leven gaat, voor alle religieuze stromingen en ook voor iedere stemmer en iedere politieke partij. Ze zijn allemaal een beetje “links”, en een beetje “rechts”, een beetje van dit, en een beetje van dat. Het is maar net waar je de aandacht op wenst te vestigen.
En daarmee zien we meteen al iets van een tweede probleem met de termen “links” en “rechts”. Ze betekenen, afhankelijk van wie ze gebruikt, in zeer veel gevallen eigenlijk geheel niets anders dan “goed” en “slecht”. “Ik ben het er mee eens,” of juist niet. Mensen die zichzelf “links” noemen bedoelen doorgaans “goed” als ze de term “links” in de mond nemen, en ze bedoelen “slecht” met de term “rechts”. En andersom, waardoor dezelfde slechte dingen (de nazipartij) dus door de een als “links” en door de anders juist als “rechts” worden beschouwd. Hoor ze maar eens aan, deze mensen, en zie wat er gebeurt als je de termen aldus vertaalt. Je zult zien, je snapt ze ineens een stuk beter.
Natuurlijk heb ik daarmee niet het totale gebruik van deze termen verklaard, dat ontzettend uitgebreid is. Maar wel de voornaamste, de belangrijkste, en het punt dat we daarbij steeds in het oog moeten houden is dat de onduidelijkheid die optreedt geen bijkomstig gegeven is, maar juist de hoofdzaak van het gebeuren – dat waar het hier om draait.
Vrijwel alles wat er maar is laat zich vrij exact als links of als rechts beschrijven, indien je dat zou willen. De vraag is altijd slechts wat je bedoeling is. Gebeurt er iets kwalijks in de politiek en noem je jezelf “links”? Dan noem je dat kwalijke “rechts”. Gebeurt er juist iets goeds? Dan noem je het “links”. En andersom voor wie zich “rechts” noemt. Probeer het maar eens: het zal je verbazen hoe ver je hier in kunt gaan.
Mijn kritiek op deze termen is dus hun extreme veelzijdigheid, die volledig doorslaat in totale nietszeggendheid. Het is niet dat ik niet snap wat je bedoelt als je iets of iemand “links” of “rechts” noemt, maar dat je daar eigenlijk niets anders dan een bevestiging van je eigen vooroordelen mee naar voren brengt – dat is waar mijn bezwaar om draait.
Een betekenis toekennen aan “links” en “rechts”
Toch is het wel fijn als we weten waar we het over hebben. Mijn eigen definitie van “links” en “rechts” helpt ons daar niet bij, want die is nu juist dat deze termen iedere poging tot definiëren ontspringen. Ze worden ingezet om ieder stukje betekenis af te stoten, van zich af te laten glijden, als het ware, zoals eendenveren dat doen met water. Laat ons daarom kijken naar de definitie van iemand die wél betekenis aan deze begrippen toe zou willen kennen.
We nemen het recente stuk van politiek filosoof dr. Sid Lukkassen over dit onderwerp. Dr. Sid, zoals hij ook wel bekend staat, is iemand die zichzelf “rechts” noemt, en door wie “rechts” dus ook, als goed voorbeeld van de wijze waarop ik het gebruik van deze termen duid, als synoniem voor het goede wordt ingezet. En daarmee, uiteraard, de tegenhanger “links”, voor de slechtheid, of zelfs, in morele termen, voor het pure kwaad, voor de ziekte waar deze wereld aan lijdt.
Die indeling heeft veelzeggende gevolgen. Zo noemt Sid Mark Rutte en het VVD-beleid van de afgelopen decennia “links”. Hij is het er immers niet mee eens. Grappig, want mensen die zichzelf “links” noemen, noemen Rutte en zijn beleid juist “rechts” omdat ze het er niet mee eens zijn. Er is hier sprake van een Babylonische spraakverwarring, en dat is geen toeval. Het is deze indeling waarmee mensen tegen elkaar uit worden gespeeld – door de suggestie te wekken dat ze het niet met elkaar eens zouden zijn.
Het artikel dus. Met de titel Hebben ‘links’ en ‘rechts’ nog betekenis? richt Sid zich specifiek en expliciet aan mensen zoals ik, die hem het antwoord op deze vraag te kennen geven: nee, dat hebben ze niet. Desondanks is er een rangorde aan te brengen onder de vergeefse pogingen die worden ondernomen om zo’n betekenis toch nog te laten gelden. Onder die pogingen is dit een van de betere. Sid probeert de begrippen “links” en “rechts” leven in te blazen. Helaas, het mag niet baten. Ze waren reeds morsdood op het moment dat hij strand op kwam rennen.
De definitie van “links”
Sid Lukkassen begint zijn uiteenzetting als volgt:
De aanvaarde opvatting is dat ‘links’ staat voor een zekere deughegemonie en rechts voor het realisme van gewortelde burgers.
Dat is een zeer treffend woord dat Sid daar gebruikt, deughegemonie. Daarin valt veel van waar onze onze samenleving door gekenmerkt wordt samen. Het betekent zoiets als: de macht die wordt uitgeoefend door de heersende moraal: de macht die wordt uitgeoefend doordat mensen zo sterk geneigd zijn te doen “wat hoort”, in plaats van waar ze werkelijk in geloven. Is het bijvoorbeeld in de mode om, zoals bij ons, extreem nihilistisch en kosmopolitisch in het leven te staan, dan doe je dat, wat je daar verder zelf ook van vindt. Je “hoort” af en toe wat zorgen te uitten over het klimaat, dus je doet het, en of je die zorgen ook werkelijk deelt, dat doet er eigenlijk vrij weinig toe.
Waar het in de deughegemonie om draait is dat je in de ogen van anderen als “deugzaam” wordt beschouwd, en om dat te doen dien je als trouwe volger te springen, op de maat van de muziek, door de daarvoor opgetogen hoepeltjes. Deugen onder dwang van de deughegemonie is dus iets totaal anders dan het vellen van een moreel oordeel, of het geven van een mening. Het is juist een buitenspel zetten van het oordeel en van de eigen mening, en een totale onderwerping aan wat Heidegger zo treffend das Man heeft genoemd, het leven zoals je dat nu eenmaal “hoort” te leven.
Daarbij springt meteen mijn bezwaar in het oog: ja, als je de visie beperkt tot onze maatschappij in onze specifieke tijd, dan is onze deughegemonie inderdaad “links” te noemen, als dat je mening is. Maar dat is niets anders dan de heersende tijdsgeest “links” noemen. Maar zelfs al zou je daar in mee gaan, dan zijn er andere tijden geweest, helemaal niet zo lang geleden, waarin de deughegemonie – die was er toen ook al – nu juist uiterst “rechtse” kenmerken bezat. Denk aan de jaren ’50 en diens strenge normen.
De kwestie is dan niet welke set meningen je bent toegedaan, maar of je zelfstandig nadenkt, of meebeweegt met de kudde. Dit is op alle posities van het politieke spectrum mogelijk, en altijd en voor iedereen steeds maar weer de vraag.
…en die van “rechts”
Vervolgens richt Sid zich op “rechts”:
Je bent rechts als je zonder problemen kunt leven met ongelijkheid en trots te zijn op de gemeenschap waar je deel van uit maakt. Rechts koestert een gezond gevoel van eigenwaarde en is afkerig van collectivisme vanuit de overheid dat de eigen individuele bewegingsvrijheid inperkt.
“Rechts” wordt dus getypeerd als het bezitten van zelfstandigheid en het afwijzen van collectivisme. Zijn “rechtse” bewegingen dan niet collectivistisch? Wat te denken van een leger, met een duidelijke hiërarchie en bijzonder weinig individuele bewegingsvrijheid? Wat te denken van de gehoorzame Spartaanse soldaat die daar symbool voor staat. Is dat alles soms “links”?
Het opmerkelijke nu is dit: gezien de betekenisloosheid die hier het onderwerp is maakt het ook niet zoveel uit hoe je het noemt, en kun je het dus ook “links” noemen. Ondertussen is het beduidend gangbaarder om de militaire gang van zaken juist als uiters “rechts” te bestempelen, met “links” als het tegendeel daarvan: lange haren, flower power, pacifisme, weg met al die ordelijke structuren. “Make love, not war.” Dat is veel typischer “links” en het is precies het tegenovergestelde.
Denk even aan die afgrijselijke film Avatar, van James Cameron, de manier waarop het leger en de natives daarin tegenover elkaar komen te staan. Dat is hoe “links” en “rechts” doorgaans worden begrepen: “rechts” als het gehoorzamen van het militaire gezag, “links” als de vrijheid die daar niet in mee kan gaan vanwege een “gezond gevoel van eigenwaarde” zoals Sid het hier noemt. Dat Sid dit precies andersom ziet, is een sterke aanwijzing in de richting van de door mij betoogde betekenisloosheid.
Functionaliteit en het morele oordeel
Bovendien spreekt Sid zichzelf in het direct daaropvolgende al lichtelijk tegen:
Voor links zijn de intenties, oftewel ‘het goede gevoel’, belangrijker dan goed functioneren, terwijl rechts kijkt naar de praktische uitwerking in de realiteit: naar de opbrengst, de resultaten. Rechts is tevreden als iets voldoende efficiënt functioneert. Rechts verwerpt utopisme en aanvaardt dat elk systeem imperfect is. Altijd zullen er rafelrandjes en oneffenheden zijn. Niet iedere ziel kan worden gered en dat is prima.
Maar wat “werkt” er nu beter dan collectivisme? Ja, het heeft wat “imperfecties, rafelrandjes en oneffenheden,” maar het boekt wel resultaat! Dat is toch waar het om zou moeten draaien, volgens deze beschrijving?
Nee, het collectivisme waar Sid op doelt is afkeurenswaardig, dat oordeel deel ik met hem. Maar dat is niet omdat het niet zou werken. We moeten goed in de gaten houden dat dit geen functioneel, maar een moreel bezwaar is, voortkomend uit niets anders dan precies dat “goede gevoel” dat hij hiermee tegen probeert te spreken.
Het is het ene gevoel dat tegenover het andere staat. Die onderscheiden zich niet van elkaar door hun praktische uitwerkingen, maar door het al dan niet het gevolg zijn van een goede smaak. Alleen de goede smaak kan weerstand bieden tegen collectivisme: ieder praktisch denken staat hopeloos verloren om door deze machine te worden opgeslokt. (En dit is een punt dat eigenlijk een discussie op zich verdient.)
Over angstbeelden en bottom-up soevereiniteit
Een volgend punt, met betrekking tot de middelen die door “links” zouden worden ingezet ten behoeve van het zojuist genoemde collectivisme:
Links denkt vanuit de utopische voorstelling dat de wereld één wordt, en dat we instellingen behoeven die deze eenmaking faciliteren. Dit leidt tot transnationalisme en technocratische machtsuitoefening, ondersteund door apocalyptische angstbeelden (klimaat, corona, Rusland).
En aan die angstbeelden kunnen we toevoegen: de angst voor moslimterrorisme en de angst voor het communisme zoals die tijdens de Koude Oorlog werd aangewakkerd, de zogenaamde Red Scare. Zien we dat, zien we hoe dit in feite net zulke verhalen zijn, dan zien we hoe wat vaak “rechts” wordt genoemd gebruik maakt van zeer vergelijkbare angstbeelden, op dezelfde wijze, en om dezelfde redenen. Werden deze angstbeelden soms niet gebruikt om een technocratisch systeem op te tuigen? Sid heeft goed ingezien hoe politiek werkt! Maar dat geldt natuurlijk niet slechts voor één helft van de politiek. Het geldt voor de politiek als zodanig.
En dan komen we bij een opmerkelijke uitspraak:
Rechts daarentegen staat voor realisme (niet alle culturen zijn compatibel) en voor een bottom-up benadering van soevereiniteit: de overheid wordt door de bevolking betaald en hierom hoort de overheid de bevolking te dienen in plaats van andersom. De machthebber heeft verantwoording af te leggen aan de samenleving, in plaats van dat de samenleving zich moet conformeren aan de (utopische) ideologische voorkeuren van de bovenklasse.
Nu komt de wereld werkelijk op zijn kop te staan, en zien we misschien nog wel het duidelijkst waar het in deze indeling misgaat. “Rechts” staat voor bottom-up soevereiniteit en “links” voor top-down? Maar met precies hetzelfde gemak kun je natuurlijk het exact tegenovergestelde beweren: “Rechts” staat voor orde en hiërarchie, “links” voor vrijheid blijheid, doen waar je zin in hebt en het opkomen voor de rechten van het individu.
Denk maar aan de hippies en hun verzet tegen maatschappelijk voorgeschreven haardracht, en de keurige, ordelijke heren die daar het tegenvoorbeeld van zijn. Wie van de twee vertegenwoordigt voorschriften, en wie het verzet daartegen uit naam van individuele vrijheid?
En dat is dus precies mijn punt. Niet dat Sid ongelijk heeft in deze beschrijving, inderdaad kan hij de huidige situatie zo beschrijven als hij dat wil, maar dat je met precies hetzelfde gemak het exact tegenovergestelde kunt beweren. Waarom is dat zo? Hoe kan dat zo zijn, dat de bewering en het tegendeel ervan even gemakkelijk volgen? Enkel en alleen omdat de begrippen betekenisloos zijn, omdat ze zich laten invullen, op iedere mogelijke manier die je maar wenst.
Tot zover de definities van Sid Lukkassen. Hoewel ook deze van betekenisloosheid aan elkaar hangen, zijn dit nog steeds relatief goede definities. Het is inherent aan de termen “links” en “rechts” dat je ze niet kunt definiëren, omdat ze reeds op alle mogelijke manieren inclusief alle tegendelen ervan gedefinieerd zijn. Alle politieke kwesties zijn reeds adequaat bij zowel “links” als “rechts” ondergebracht, waardoor niets dan de tegengesteldheid zelf overblijft. “Wij” tegen “zij”.
Ik daag iedereen bij dezen dan ook uit om een poging te ondernemen “links” en “rechts” te definiëren. Je zult in die poging zelf kunnen ontdekken dat je in precies dezelfde problemen terechtkomt als Sid, en daarmee, hoe volledig hun betekenisloosheid in wezen is.
Vormen van gezag
Vervolgens maakt Sid nog een aantal andere interessante opmerkingen, waaronder het onderscheid tussen kunstmatig en natuurlijk gezag. Een belangrijke kwestie.
Kunstmatig gezag komt dus op de plaats van natuurlijk gezag, en dat is precies de tegenstelling tussen links en rechts. Rechts respecteert de bestaande hiërarchieën, de gilden, de dorpsgemeenschap, de adel, die allen samenvallen in de natie. Links wil deze hiërarchieën slopen om mensen hieruit ‘los te weken’ tot losse atomen die onder een kunstmatig gezag worden gesteld.
Sid noemt de natuurlijke hiërarchieën “rechts” en de machten die deze hiërarchieën kapotmaken “links”. Dit weerspiegelt wat ik reeds zei over het gebruik van deze woorden als respectievelijk “goed” en “slecht”. Hetzelfde gebruik ligt tevens reeds in de wooren “natuurlijk” en “kunstmatig” besloten, het eerste staat voor hoe het hoort te zijn, en het tweede voor de verwerpelijke abominatie die met vuur bestreden dient te worden.
Ik spreek wat Sid hier zegt niet tegen, maar wel zijn koppelen van de termen “links” en “rechts” aan deze verhoudingen. Er zijn tal van voorbeelden op te werpen waarin juist “links” voor “natuurlijk” staat en “rechts” voor “kunstmatig”. Denk aan de schaalvergrotingen in de landbouw. Is het op elkaar stapelen van vee om meer productiviteit te bewerkstelligen een “links” of een “rechts” principe? Denk wederom aan het woordje orde. Orde opleggen aan de Natuur, dat is kunstmatig, en het is ook (dat wil dus zeggen, zo wordt het genoemd) uitermate “rechts”.
Hetzelfde geldt voor het volgende:
Rechts ziet echter in dat die losse atomen hele andere dynamieken volgen, makkelijk zijn op te zwepen in vergelijking met verankerde staatsburgers. De lokale structuur wordt losgelaten en je krijgt er nudging voor terug op een mondiale schaal. Rechts zegt: geef ons dan maar de traditionele structuren. Niet omdat ze zo perfect zijn – want ook die structuren kunnen het innerlijke kompas van het individu vertroebelen – maar omdat ze sowieso meer authentieke individualiteit mogelijk maken binnen een context van geborgenheid, dan een anoniem horizontaal kosmopolitisme.
Het zijn ware woorden die Sid Lukkassen hier spreekt. Maar het is niet “links” dat de lokale structuren kapotmaakt. “Rechts” doet dat evenzeer, en op evenzoveel manieren. En het is niet “rechts” die opkomt voor de lokale geborgenheid. “Links” doet dat evenzeer, en op evenzoveel manieren.
Er is inderdaad sprake van een globalisme dat lokale structuren tracht te vernietigen, met sociaal atomisme tot gevolg. Dit globalisme is echter “links” noch “rechts”, evenmin als de structuren die erdoor vernietigd worden dat zijn.
Wel worden ze zo genoemd, en dat kan dus net zo gemakkelijk beide kanten op. Het is maar net waar je de aandacht op wenst te vestigen. Het is maar net wie of wat je zwart wenst te maken, en wie of wat je wenst te verheerlijken.
Wens je “rechts” zwart te maken? Dan spreek je over de grote bedrijven die dit op hun geweten hebben. Of besmeur je liever “links”? Dan zeg je hetzelfde, maar verzwijg je het kapitalisme even voor het gemak, en focus je in plaats daarvan op de rol die overheidsorganen daarin spelen. Wil je “links” verheerlijken dan noem je de slachtoffers “arbeiders” of “kansarmen”. Wil je juist “rechts” op het voetstuk plaatsen dan noem je diezelfde mensen “gezinnen” of dan wijs je op ons verwantschap aan de groep waartoe ze behoren, etnisch of religieus.
De begrippen bieden daar alle ruimte toe. Veel te veel ruimte zelfs, waardoor het onmogelijk wordt er daadwerkelijk iets mee te zeggen.
Zoals ook blijkt uit het volgende:
Rechts heeft dus altijd een terughoudendheid tegenover de verticale structuren: men accepteert ze in enige mate, om te voorkomen dat er nog meer top down vormen van bestuur voor terugkomen.
Integendeel: “Rechts” is juist een omarmen van deze verticale structuren zoals je in het begin van dit artikel ook stelt, Sid:
In de Franse Revolutie – waar het onderscheid tussen ‘links’ en ‘rechts’ ontstond – was rechts trouw aan het verticale gezag: aan de koning en de katholieke kerk. Links was daarentegen trouw aan het horizontale gezag: de algemene middenmoot, de ‘volkswil’, zoals Jean-Jacques Rousseau die definieerde.
En natuurlijk kunnen we een verhaal houden over de geschiedenis waarin deze assen in de loop der tijd zouden zijn omgewenteld. Maar ik heb een beter verhaal: ze wisselen constant, ieder moment, al naargelang het particuliere inzicht van degene die op dat moment aan het woord is.
Tot slot
Dat zijn we aangekomen bij Sids conclusie:
Dus nu zijn links en rechts weer uitgelegd – niemand kan nu nog verward zijn over wat links en rechts betekenen. Rechts is: bottom-up, soevereiniteit in eigen kring, bewegingsvrijheid voor het individu. Laat mensen zélf beslissen en leg zo weinig regels op als mogelijk. Dat schept zelfredzaamheid en volwassenheid! Links is daarentegen voor betutteling, het optuigen van grote externe structuren, met veel wantrouwen naar mensen want we zouden het milieu vernietigen en te veel consumeren, foei! Daarom willen linksmensen macht uitoefenen via bureaucratische top-down structuren. Wat leidt tot geldverspilling en een overheid die uitdijt om in de noden van de uitdijende overheid te voorzien.
Mooie woorden, Sid! Je spreekt je uit tegen de bureaucratie, tegen technocratie, tegen betutteling en tegen het doorgeslagen micromanagen van burgers gebaseerd op een uiterst negatief mensbeeld. Allemaal zeer concrete, duidelijk aanwijsbare zaken, waar je de labels “links” en “rechts” niet alleen nergens voor nodig hebt, maar waarin veel mensen die zich “links” noemen het volledig met je eens zijn bovendien.
“Bewegingsvrijheid voor het individu.” Dat is nu juist exact waar “links” altijd voor gestreden heeft, waar het om te doen is geweest. Bijvoorbeeld in de vorm van het opkomen voor de rechten van de arbeider die zijn vrijheid beperkt vindt als gevolg van bureaucratische top-down structuren. En ook nu is dat nog steeds waar het om draait, al heeft het andere vormen gekregen.
“Rechts” heeft altijd gezegd: die structuren zijn daar om een hele goede reden. Of zelfs: ze zijn daar door God persoonlijk geplaatst om jou in het gareel te houden. Dus stop nu maar met klagen, en ga aan het werk.
Sid ziet “rechts” als de Rebel Alliance, en “links” als de Galactic Empire. Daar zit wat in, ik snap wat hij bedoelt en waarom hij dat zo ervaart. Het probleem is dat ontzettend veel mensen die zich “links” noemen dat precies zo ervaren, maar dan omgedraaid. Het is allebei evengoed waar, simpelweg omdat zowel dominante overheidsstructuren als het georganiseerd verzet daartegen, een overvloed aan zowel typisch “linkse” als typisch “rechtste” kenmerken vertonen. Sid noemt dit uitzonderingen op de regel, maar ik denk dat die regel al zo lang vervlogen is dat het zelfs in twijfel komt te staan of die er ooit wel geweest is.
En er zijn nogal wat uitzonderingen op te noemen! Luister maar even naar Sid zelf, die er een aantal benoemt tijdens zijn recente optreden bij Ongehoord Nieuws:
“Linkse” partijen slaan ineens op de oorlogstrommel, en “rechtse” partijen spreken over windturbines. Heel scherp opgemerkt. En hoe zit dat dan? Allemaal uitzonderingen, allemaal mensen die zich niet houden aan de regels? Ik denk dat je heel wat plakwerk te doen hebt om dit weer recht te zetten – heel wat boetes uit te delen voor al deze overtreders! Ik denk dat je er niet uit zult komen, om dat weer recht te breien, dat er geen beginnen aan is, omdat de termen niet afgebakend zijn. Waardoor er altijd, hoe je ze ook definieert, meer “overtreders” zullen zijn dan mensen die zich aan zo’n definitie houden.
Misschien gebruiken deze politici de woorden verkeerd – of misschien is dit gewoon hoe deze woorden gebruikt worden. Niet om duidelijkheid te verschaffen, maar om uiterst vaag en door maar vooral zo min mogelijk te zeggen, de schijn op te wekken een positie in te hebben genomen.
De waarheid, om af te sluiten, is dit: er schuilt ontzettend veel goeds, ontzettend veel waarmee je je met recht zult willen associëren, achter zowel de termen “links” als “rechts”. En dat is ook logisch – het zijn ontzettend brede paraplutermen waar zo ontzettend veel onder is gepropt dat het volledig voor zich spreekt dat er onder al die duizenden dingen die er onder vallen ook wel iets moois te vinden zal zijn. Voor ieder wat wils! Dat geldt voor beide kanten, en het zou ook totaal niet werken als het niet zo was. Hoe anders zouden de bewegingen die onder deze vlaggen gaan mensen bij zich kunnen houden? Niemand is er bij gebaat om zichzelf eenzijdig te willen verlammen door enkel de mooie dingen uit het ene vat te willen erkennen als mooi, en al het moois wat de andere kant te bieden heeft te verafschuwen.
“Links” en “rechts” zijn vaak niets anders dan twee verschillende manieren van spreken over hetzelfde. Mensen komen niet in conflict met elkaar omdat ze “links” of “rechts” zijn, maar om daadwerkelijke redenen. En van die daadwerkelijke redenen wordt weggekeken door van dit begrippenpaar gebruik te maken. Laat ons deze oogkleppen afzetten en zien wat er werkelijk aan de hand is, waar mensen tegenover elkaar komen te staan. Daar is altijd iets te vinden waar het eigenlijk om draait, iets dat er oprecht toe doet, dat enkel verhuld wordt en weggemoffeld door uiterst vage en nietszeggende termen als “links” en “rechts”.