De Oepanisjaden behoren tot de meest heilige geschriften van het hindoeïsme. In het Westen is het in de eerste plaats Arthur Schopenhauer die ons wijst op de diepe metafysische betekenis van de concepten die hier beschreven staan, die hij als “bijna bovenmenselijk” omschrijft.
Een van de Oepanisjaden, de Katha-oepanisjad, begint met de volgende vertelling:
Nachiketas, een serieuze jonge yogi, gaat op bezoek bij Yama, de god van de dood. Deze gunt hem drie wensen. Na de eerste twee vervuld te hebben gekregen maakt Nachiketas zijn derde wens bekend: te weten wat er met de mens gebeurt nadat hij sterft. Hier wil Dood niets van weten, en vraagt hem om een andere wens te kiezen. Nachiketas houdt vol dat hij geen andere wens heeft dan deze. “Vraag me alle rijkdommen van de wereld,” zegt Dood hem, “maar vraag me niet dit, waar zelfs de goden in oude tijden twijfel over hadden.” Nachiketas zegt: “Hoe kort is het leven! Met aardse rijkdom is een mens niet te bevredigen. Hoe zou ik van rijkdom kunnen genieten met jou in het vooruitzicht? Ik kan enkel vragen om de gunst die ik heb gevraagd.” Uiteindelijk geeft Dood toe en onderwijst hij Nachitekas in de geheimen van leven en dood.
Daarop volgen de leringen van Yama, de god van de dood, zoals hij ze aan Nachiketas onderwijst. Tot deze leringen behoort het volgende fragment, waarin de Eeuwige Brahman wordt beschreven als de onzichtbare bron van al het zichtbare:
“Zoals vuur, hoewel één, nieuwe vormen aanneemt in alle dingen die branden, neemt de Geest, hoewel één, nieuwe vormen aan in alle dingen die leven. Hij is binnen alles maar ook erbuiten.
Zoals de wind, hoewel één, nieuwe vormen aanneemt in alles wat het binnendringt, neemt de Geest, hoewel één, nieuwe vormen aan in alle dingen die leven. Hij is binnen alles maar ook erbuiten.
Zoals de Zon die de wereld aanschouwt niet wordt geraakt door aardse onzuiverheden, zo wordt de Geest die in alle dingen is niet geraakt door uiterlijk leed.
Er is één Heerser, de Geest die in alle dingen is, die zijn eigen vorm transformeert tot vele. Alleen de wijzen die Hem in hun ziel zien, bereiken de eeuwige vreugde.
Hij is de Eeuwige onder dingen die voorbijgaan, zuiver Bewustzijn van bewuste wezens, de Ene die de gebeden van de velen vervult. Alleen de wijzen die Hem in hun ziel zien, bereiken de eeuwige vrede.”