Heraclitus als beginpunt


In de wetenschap wordt vaak gezocht naar die éne allesoverkoepelende leer. In de natuurkunde bijvoorbeeld, spreekt men over een ‘theorie van alles’.

Men zoekt naar één principe aan de hand waarvan al het andere begrepen kan worden. Eén principe waaraan al het andere ondergeschikt gemaakt kan worden – zoals men ook in de filosofie op zoek is naar het het wezen of de essentie der dingen, naar de Waarheid achter de waarheid.

Mijns inziens berust deze zoektocht op een misvatting. Enkelvoudige oorspronkelijkheid is niet waar we het zoeken moeten. Het is een dood spoor – wie hier zoekt bewijst daarmee iets van de aard van dat waar hij naar op zoek is niet helemaal begrepen te hebben. Er is geen essentie die aan de dingen vooraf gaat: wij zijn het die essenties aan dingen toekennen door wetenschap te bedrijven. Wetenschap overkomt ons niet – wij creëren. We ontdekken niet, we gaan niet op zoek, we beschrijven, benoemen, en brengen naar voren. We scheppen orde uit chaos.

Daarom moeten we Nietzsche gelijk geven waar hij stelt dat de werkelijkheid zich altijd vanuit een perspectief laat zien. Wij zijn het, die de wereld tekenen, en we moeten het stellen zonder algemeen geldig principe waar we ons oordeel aan zouden kunnen onderwerpen. Universalisme is een misverstand, en heeft zich als misverstand duidelijk getoond als een probleem dat vermeden dient te worden. Als de ziekte, niet de kuur.

En toch – ondanks de gezonde dosis scepsis waarmee het denken zich tegen universalia zou moeten beschermen – is er één systeem, één theorie, één metafysische leer die ik enigszins – voor zover als dat gaat – kan aanvaarden als universeel geldige. Eén theorie die als fundament, als basis en beginpunt kan dienen voor alle verdere theorie. Het is de leer van Heraclitus, waarin de veranderlijkheid van alle dingen centraal wordt gesteld. De veranderlijkheid zelfs als het meest universele, het meest werkelijke: als hoogste wetgever van het bestaan. Het is de leer der tegendelen, die door Plato wordt samengevat in de beroemde woorden: panta rhei – alles stroomt.

De flikkerende vlammen van het vuur vertegenwoordigen de veranderlijkheid die overal aan ten grondslag ligt, het worden dat de basis vormt van al het bestaan.


Voor Heraclitus maakt al dat bestaat deel uit van één alles doorgrondende, alles besturende grondstructuur. Hij is een eenheidsdenker. Eén fundamentele kracht gaat overal achter schuil en is van alles de oorzaak: de materie, de goden, wijzelf. Hij duidt deze kracht met het woord logos, dat letterlijk woord betekent en dat wijst op iets als rede, of een ordening, zoals ik de term vertaal. De eenheid die deze overal aanwezige kracht vertegenwoordigt ziet hij uitgedrukt in het symbool vuur.

De flikkerende vlammen van het vuur vertegenwoordigen de veranderlijkheid die overal aan ten grondslag ligt, het worden dat de basis vormt van al het bestaan. Alles wordt; alles is constant in wording. Niet in de laatste plaats omdat de leer van Heraclitus aan het vuur en het worden de centrale plaats toekent die zij verdienen vormt zij het beginpunt van wat zich hier op deze pagina’s zal ontvouwen. Heraclitus vertegenwoordigt het begin van de zoektocht naar de mogelijkheid van een praktische benadering van kennis en – zoals we later zullen zien – een vruchtbare relatie tot de technologie.

En toch – ondanks de gezonde dosis scepsis waarmee het denken zich tegen universalia zou moeten beschermen – is er één systeem, één theorie, één metafysische leer die ik enigszins – binnen de daarvoor geldende grenzen – kan aanvaarden als universeel geldige.


In het beroemde schilderij van Rafaël De school van Athene zien we Heraclitus op de voorgrond peinzend zitten schrijven (afgebeeld als Michelangelo), met achter hem Plato en Aristoteles in debat over de oorsprong van vormen.


De invloed van zijn leer

De invloed van het denken van Heraclitus op de westerse cultuur, op u en ik dus en alles om ons heen, is moeilijk te overschatten.

Zijn leer, waar we ons thans op zullen richten, is in veel opzichten een eerste theorie, een eerste poging het bestaan logisch-inzichtelijk te maken. Het markeert in het Avondland een beginpunt en een oorspronkelijkheid – een eerste vonk van een nu nog altijd brandend vuur.

Heraclitus leeft omstreeks 500 jaar voor Christus – hij is een tijdgenoot van de Boeddha – iets meer dan 100 jaar voor Plato, in Efeze, Ionië, een Griekse kolonie die in die tijd in Perzische handen zou vallen.

Niet alleen in temporele zin vormt hij de grote voorloper van wereldhistorische figuren en gebeurtenissen. Plato en Aristoteles, de stoïcijnen en de vroege christenen zijn allen in grote mate door hem beïnvloed, met name door het concept logos – de ordening – dat in het contrast met de term mythosmythologie – aan de basis van de westerse beschaving staat. Heraclitus is de eerste bij wie we dit uiterst fundamentele woord tegenkomen.

Plato en Aristoteles nemen het woord logos (dat dus ook letterlijk woord betekent) van hem over, eigenen het toe en vormen het daarbij om, zoals geleerden dat doen, tot hun eigen versie. Daarmee start het lange proces van de evolutie van deze term, tot ons eigen woord logica aan toe, en alle daaraan verwante termen: biologie, psychologie, kosmologie – het begint allemaal hier.

Ook de stoïcijnen – een uiterst invloedrijke filosofische stroming – alsmede de schrijvers van het Nieuwe Testament – onderdeel van het meeste gelezen boek ter wereld – zetten dit woord en het daarbij horende conceptuele schema van Heraclitus op hun eigen manier in. De ook vandaag de dag veel gelezen Romeinse keizer Marcus Aurelius refereert aan hem, enkele van de fragmenten van Heraclitus zijn zelfs dankzij hem bewaard gebleven. Het evangelie volgens Johannes gaat zelfs zo ver als de logos, het woord, de ordening met God zelf te vereenzelvigen. Van zowel Paulus als Johannes wordt dan ook gezegd dat ze in Efeze, de stad van Heraclitus hebben gewoond.

In de Nieuwe Tijd zijn het met name de grote filosofen als Hegel, Nietzsche en Heidegger die het woord van Heraclitus in ere houden en zijn invloed doen weerklinken.

Hier zien we de wil om de werkelijkheid te benoemen zonder je op goddelijke openbaring te beroepen: zonder het-is-nu-eenmaal-zo.



De eenheid van Heraclitus

Heraclitus behoort tot de eersten en oudst bekenden in een lange lijn van westerse denkers die de waarheid proberen weer te geven op basis van natuurlijke beginselen. Hij staat aan het begin van de traditie – en daarmee aan het begin van de westerse filosofie en wetenschap zelf – waarin getracht wordt de Natuur te verklaren op basis van niet-mythologische uitgangspunten.

De zogenaamde natuurfilosofen maken de wereld inzichtelijk middels van religieus geloof onafhankelijke termen. Hier zien we de wil om de werkelijkheid te benoemen zonder je op goddelijke openbaring te beroepen: zonder het-is-nu-eenmaal-zo. Uit deze natuurfilosofie is ook de natuurkunde zoals we die nu kennen geboren – die nu tegen de filosofie begint te rebelleren, zoals ooit de filosofie tegen de theologie in opstand kwam.

Gespannen tussen deze twee uitersten – de strijd om onafhankelijkheid van de theologie aan de ene kant, en die waarbij de natuurkunde zich op vergelijkbare wijze vrij probeert te vechten aan de andere – bevindt zich de filosofie.

In de tijd van Heraclitus – die we met Hermann Diels de tijd der presocraten zijn komen te noemen, de denkers vóór Plato – is er nog geen filosofische traditie om naar te verwijzen. Er zijn theologen en mystici, er zijn mythologische vertellingen, maar filosofische – en daaruit, natuurwetenschappelijke – stromingen zijn nog aan het ontstaan. Er zijn nog geen scholen, geen leren, geen boeken om naar te verwijzen of om jezelf mee te vergelijken, geen geschreven traditie, die enkele eeuwen later met Plato zijn intrede doet. De fundamentele denkers die vóór Plato de wereld onafhankelijk van religieuze traditie onder woorden trachten te brengen, hebben ieder voor zich hun eigen complete, gesloten systeem.

Zo’n eigen, hoogst persoonlijk systeem is de leer van Heraclitus. Hij laat het vuur symbool staan voor de fundamentele kracht, de oerstof, die al het bestaan veroorzaakt. In deze uitdrukking proef je zijn individualiteit – zijn geestelijk aristocratie. Heraclitus weet dat om de waarheid te achterhalen je niet op anderen kunt vertrouwen, maar alleen op innerlijk gevoelde noodzakelijkheid.

In Heraclitus zien we het begin, in Nietzsche het einde van de metafysica.


Met zijn allesoverheersende en allesveroorzakende ordening is Heraclitus de grootste onder deze eerstelingen die ons wijzen op de mogelijkheid van een systematisch denken. Daarmee vertegenwoordigt zijn denken het beginpunt van de bijna twee en een half millennia durende geschiedenis die met Nietzsche eindigt, de periode van het denken dat we sinds Aristoteles metafysica zijn komen te noemen. In Heraclitus zien we het begin, in Nietzsche het einde van de metafysica. Heraclitus markeert het beginpunt van een niet-mythologsich denken, en Nietzsche sluit dit hoofdstuk weer af door de deur voor mythologie en het scheppen van nieuwe goden weer wagenwijd open te zetten.

In de metafysica van Heraclitus wordt de wereld begrijpelijk aan de hand van één logische grondstructuur. De orde die in deze ordening tot stand komt is het Geheel, het heel-al, alles wat er is. De ordening is universeel geldig en voor alle wakenden inzichtelijk – al is het zo dat slechts enkelen er interesse in hebben. Tegenover deze orde staat de chaotische leegheid van het Niets, die onnoembaar is en waar verder dan ook weinig over te zeggen valt. En zodra we aldus zaken tegenover elkaar zetten in een wel of niet ontstaat een dualisme, ontstaan er tegendelen. Orde – chaos. Goed – kwaad. Bestaan – niets.

Het is in deze tegenstellingen dat het worden zich manifesteert. In het conflict tussen tegendelen, in de strijd die zij als het ware voeren, ontstaat de orde die wij als onze wereld ervaren, die juist in de constante verandering te vinden is. De tegenstellingen vormen verschillende aspecten van één en dezelfde structuur; de eenheid der tegendelen; ook wel: dialectiek. These en synthese – yin en yang – vuur en ijs – leven en dood.

Het enige zekere, het enige dat vaststaat is de allesoverheersende verandering – en die verandering komt in het spel tussen tegendelen tot stand. Wat de eenheid der tegendelen zo’n ontzettend krachtige (en dus: gevaarlijke) leer maakt, is dat zij het antwoord op iedere ontkenning, op iedere mogelijke tegenwerping reeds in zich draagt. Al wat er maar aan tegengesteld is, wordt er als conflicterend tegendeel juist daardoor onderdeel van.

Met zijn leer der tegendelen is het Heraclitus die het Ene en het vele tot elkaar terug weet te brengen – weet te ver-een-igen – in zijn universeel geldige ordening. Zijn ordening staat voor het Ene dat alles met alles verbindt en één maakt. Het is zijn theorie die de eenheid in gedachten het dichts kan naderen.

De leer der tegendelen is een gedachte die eenheid brengt. Het is een leer die daarom uitstekend als uitgangspunt kan dienen om de problemen van onze tijd inzichtelijk te maken. Als ijk- en als ankerpunt, als stip aan de horizon, als vuurtoren in de onmetelijke oceaan van informatie, in onze zoektocht naar de mogelijkheid van een praktische benadering van kennis en een vruchtbare relatie tot de technologie.

Laat ons kijken naar enkele fragmenten uit werk van Heraclitus die ons bereikt hebben en zien, welke invloed ze op ons hebben.



Lees nu: Fragmenten 1: Het ene wijze ( > )



Lees verder

Verwante thema’s