Tegen de tijd dat je deze zin afgelezen hebt, ben je een stukje dichter bij het einde van je leven gekomen. Sterker nog, iedere handeling die je verricht, iedere stap die je zet, zal je onvermijdelijk dichter bij het einde van je bestaan hier op aarde brengen. Het is niet iets waar je graag over nadenkt, maar het is een gegeven: alle wegen leiden naar Rome, waarbij Rome dan je grafkist of je urn betekent. Denk aan een van de bekendste syllogismen in de filosofie:
Alle mensen sterven.
Socrates is een mens.
Dus Socrates is sterfelijk.
Het is heel gemakkelijk en verleidelijk om je dood af te doen als een ‘feit’, zoals je in het syllogisme kunt zien. “Alle mensen zijn sterfelijk, tsja, niet te lang over nadenken! Over op de orde van de dag”. Heidegger heeft eens geschreven over deze manier van kijken naar de dood, de manier waarop ‘men’ over de dood praat met anderen; het wordt gezien als iets dat ‘nou eenmaal zo is’. “Iedereen gaat dood” wordt geïnterpreteerd als “niemand gaat dood”. Onder het modernisme lijkt dat des te meer het geval; steeds meer mensen lijken in een permanente adolescentie vast te zitten, waarin consumeren en discussies winnen over politieke onbenulligheden belangrijker lijken. Er is geen tijd meer over om te sterven.

Een van de vele tragedies van het moderne leven is hoe veel mensen zich pas lijken te beseffen hoeveel iemand voor hen betekent op het moment dat ze gestorven zijn. In de weken na een begrafenis worden ze overspoeld door een liefde die zo diep gaat dat ze zich afvroegen waarom ze die niet eerder zo hebben gevoeld, toen diegene nog in leven was. Het heeft haast iets psychedelisch, hoe diep we iemand kunnen missen. Rouw is, als de andere zijde van de munt ‘liefde’, een van de ervaringen die doordringt tot in de kern van wat we zijn; sterfelijke wezens, menselijk, al te menselijk. “De levenden zijn een soort van de doden; een zeldzame soort”, schreef Nietzsche ooit.
Er zijn natuurlijk veel manieren om hiermee om te gaan. Je kunt er in zwelgen, zoals Sartre heeft gedaan. “Iedereen wordt geboren zonder reden, overleeft uit zwakte, en sterft per toeval”. Je kunt geloven in een hiernamaals; tegenwoordig zijn de meeste mensen het erover eens dat dit leven alles is wat er is, dus dat is minder populair; wekt vaak zelfs hoongelach op. Of je kunt het ontkennen en wegstoppen, en een gigantische klap krijgen op het moment dat je ongeneeslijk ziek wordt. Dan begint de paniek en het malen, de spijt, de “wat als”… En het besef dat je je leven misschien wel verknald hebt aan onbenulligheden.
Ben je hier depressief van geworden? Heel goed! Dat betekent dat je nog nooit echt fatsoenlijk de tijd hebt genomen om te bezinnen op wat jouw dood betekent. Het is niet zomaar een feit, het is een concrete gebeurtenis die onvermijdelijk in je toekomst ligt. De meeste mensen laten het pas veel te laat tot zich doordringen, en glijden schreeuwend en krijsend de afgrond in. Dat je doodgaat, is niet te voorkomen. Wat je wel kunt doen, is een bepaalde rust en acceptatie cultiveren door je eigen sterfelijkheid van tijd tot tijd te laten doordringen. Dat kan er ook voor zorgen dat je beter gaat inzien wat echt belangrijk is, wie echt belangrijk is. En om met goed nieuws af te sluiten: waarschijnlijk heb je nog een aantal jaar voor de boeg.
Memento mori, gedenk te (moeten) sterven.
Het is niet zomaar een feit, het is een concrete gebeurtenis die onvermijdelijk in je toekomst ligt.
Bonus!
Mooie monoloog van Roger Scruton over sterfelijkheid en de menselijke ervaring van tijd, duurt ongeveer tien minuten.
Lees verder
Noten
Reacties op dit stuk zijn te vinden op Filosofie en levensbeschouwing forum van FOK!