★★★☆☆
I can’t lie to you about your chances, but… you have my sympathies.
Met de nieuwe Alien keren we terug naar de kern. Terug naar de stijl van het origineel dat we maar niet kunnen vergeten.
Dit onvolprezen meesterwerk uit 1979 begon uiterst bescheiden, als kleine budgetproductie, maar mede onder invloed van een nooit voltooide Dune-film (zowel schrijver Dan O’Bannon als regiseur Ridley Scott werkte hieraan alvorens Alien tot stand te brengen) groeide het uit tot de monsterhit die nu zoveel bekendheid heeft verworven dat de tagline “in space, no one can hear you scream” een cultureel fenomeen is geworden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze serie met zijn vele sequels in de loop der jaren steeds ambitieuzer begon te worden. In Prometheus (deze ambitie klink tot in de titel door) gaat dit tot filosofische mijmeringen over de oorsprong van het leven aan toe. In dit nieuwste deel vinden we niets van dat. Hier gaan we gewoon weer terug naar het simpelere begin: claustrofobische spanning in een dystopische toekomst, opgejaagd worden door ontzagwekkende monsters waar je als nietig en kwetsbaar stukje mens nauwelijks een kans tegen maakt.
Daar zitten voor- en nadelen aan. Aan de ene kant draait het hier om waar een Alien-film om hoort te draaien. Aan de andere kant is het nadeel dat we meer dan eens herhalingen te zien krijgen. Net zoals in de laatste Star Wars trilogie begint de lijn tussen remake en vervolg steeds meer te vervagen, met zaken die we in de voorgaande delen reeds uitgebreid gezien hebben die weer eens dunnetjes over worden gedaan, alsof de makers er vanuit gaan dat we al die vorige films toch niet gezien zullen hebben…
Desondanks valt er genoeg te zeggen voor deze nieuwe Alien-film. Met name in het begin worden we getrakteerd op een prachtig stukje worldbuilding, met goede toevoegingen aan het universum van Alien. We leren de sombere wereld van de ruimte-koloniën kennen, waar zonlicht en kansen schaars zijn, en mensen als machines worden behandeld. De wereld die hier wordt neergezet is klassieke sci-fi op zijn best, en de waarschuwing die er uit klinkt doet denken aan die van films als The Matrix en Blade Runner, ook een film van Ridley Scott (al is hij hier enkel producer), waarin ruimte-koloniën op een vergelijkbare manier symbool staan voor mensonterend werk in de mijnen.
De nieuwe hoofdpersoon Rain wordt samen met de andere werkers in de kolonie uitgebuit door de Weyland-Yutani Corporation, het grote bedrijf dat in deze serie het eigenlijke kwaad vertegenwoordigt. Het kwaad van deze megacorp staat in schril contrast met dat van de xenomorphs, zoals de aliens genoemd worden, en dit mooie contrast is één van de dingen die ik zo aan de Alien-serie kan waarderen.
Het is een verhouding die bijvoorbeeld ook in de klassieker Escape from New York en het daarop gebaseerde spel Metal Gear Solid te vinden is. In plaats van het klassieke goed tegen slecht, met de goeieriken aan de ene kant, en de slechteriken aan de andere (denk aan The Lord of the Rings), is er hier sprake van twee duidelijk van elkaar te onderscheiden kampen van kwaad: chaotisch kwaad, en ordelijk kwaad. De aliens zijn het chaotische kwaad, dat kwaad is door een gebrek aan orde, in de vorm van dierlijke agressie. Het mysterieuze bedrijf waar iedereen voor werkt daarentegen, is een heel ander soort kwaad, het is kwaad door een overmaat aan orde, het is de wil om alles en iedereen te onderwerpen aan een kille rationaliteit, die meer mechanisch van aard is.
De goeieriken dan zijn in deze constellatie simpelweg degenen die in het midden van deze twee uitersten staan, de normale mensen, die dus niet per se heel moreel verheven hoeven te zijn. We herkennen ons in hen omdat ze een gebalanceerd midden vertegenwoordigen: ordelijker dan de monsters, maar chaotischer dan het bedrijf.
Daarom is het dus zeer passend dat “the company”, zoals deze corporatie ook wel wordt genoemd, voor het grootste deel door androids wordt vertegenwoordigd – naar menselijk beeld geschapen robots. Deze zogenaamde synthetics staan symbool voor de orde waar dit bedrijf de karakters aan tracht te onderwerpen, en voor de ideale, ultiem gehoorzame werknemer. Hoe dat werkt, wordt in dit deel mooi uitgebeeld, waarin de androids ook weer uitgebreid aan bod komen. Zo wordt er lichtjes verwezen naar Asimovs Three Laws of Robotics, welke bepalen onder welke omstandigheden het mogelijk is voor een robot om een mens schade toe te brengen – namelijk, als daar andere mensen mee gered kunnen worden.
En zo zitten er meer elementen in die we kennen uit de voorgaande delen die op een passende manier terugkomen. De manier waarop het zuur dat de aliens hebben in plaats van bloed bijvoorbeeld, is ook zo’n bekend element waar iets nieuws mee wordt gedaan. Ook is de specifieke stijl van technologie die we in de originele Alien aantroffen weer aanwezig. Dat ziet er goed uit, maar tegelijkertijd brengt dat ons weer terug bij het net iets te grote meer-van-hetzelfde gehalte, dat toch wel zijn stempel drukt op deze nieuwste aanwinst in de serie.
Want hoewel de film dus sterk begint, bestaat de tweede helft voor een net iets te groot deel uit herhaling van wat we in de voorgaande delen reeds gezien hebben. Het komt allemaal net iets te bekend voor, en hoewel dat enerzijds vasthouden is aan wat Alien zo goed maakt, roept het tegelijkertijd de vraag op waarom je eigenlijk nog een nieuwe film zou kijken als je misschien net zo goed één van de oudere nog eens op zou kunnen zetten.
Dat is iets dat toch wel heel erg op begint te vallen aan hedendaagse producties. Don’t change a winning formula, dat mag dan zo zijn, maar je kunt er ook te ver in doorslaan, en iets maken dat zoals gezegd soms meer op een remake begint te lijken, een soort samenvoeging van de vorige delen, dan een daadwerkelijk vervolg dat op zichzelf kan staan.
Tenslotte nog enkele opmerkingen over het vrouwonvriendelijke karakter van de Alien-films. Ja, aan de ene kant hebben we hier natuurlijk met één van de meest iconische vrouwelijke actiehelden te maken, een van de sterkste voorbeelden van een vrouwelijke hoofdpersoon die op geloofwaardige wijze kont schopt. Dat is zo, en daar mag de Alien-franchise trots op zijn. Tegelijkertijd zit er een symboliek in deze films die zwangerschap verbindt met gruwelijke monsters. We kennen natuurlijk allemaal de beroemde scène waarin het karakter van Sigourney Weaver droomt van een xenomorph die uit haar buik scheurt. In deze film wordt dat alles nog een paar stappen verder gebracht – heel wat stappen, en misschien net eentje te ver.
Enerzijds is dat ook gewoon hoe horror werkt, hoe dat het eng maakt, het neemt iets dat ons nabij staat en transformeert het in iets monsterlijks. Toch zit er ook duister randje aan. Want deze symboliek draagt een anti-zwangerschapsboodschap met zich mee. Zwanger zijn wordt iets om bang voor te zijn, het komt zelfs in verband te staan met het kwaad, in deze films, en dat is ook in dit deel overduidelijk te zien. De scène tegen het einde van de film waarin dit het duidelijkst naar voren komt zal ik hier niet verklappen, maar minstens zo veelzeggend is een eerdere scène waarin een karakter op een muur vol xenomorph-begroeisel begint in te hakken, dat duidelijk de vorm heeft van een vagina. Zo wordt menselijke reproductie in beeld gebracht als een kwaad dat bestreden moet worden. Gecombineerd met een android die niet alleen liever en aanhankelijker is dan de meeste mensen in deze film, maar uiteindelijk ook steeds de verstandigere keuzes weet te maken, en het krijgt alles bij elkaar toch een beetje een transhumanistisch smaakje.
Goed, ondanks bedenkingen als deze is dit een waardige toevoeging aan de inmiddels behoorlijk omvangrijke serie. Niet de allerbeste Alien-film, maar een welkome verrijking van dit fascinerende universum dat al zovele decennia tot onze verbeelding spreekt. Monsters aan de ene kant, robots aan de andere, met de mens daar precies tussenin.