Zoals ook de inspirerende werken van Hendrik Marsman dat doen geeft dit lied, gezongen door de Vlaamse zanger Jacques Brel, bekend van Ne me quitte pas, iets van het gevoel weer dat ons het land van onze moedertaal zo kan doen waarderen. Hoewel het eigenlijk specifiek over West-Vlaanderen gaat, laat de tekst zich ook heel goed van toepassing zijn op de overige Nederlanden waar immer evenzeer “hemelhoge kerken de enige bergen zijn.”
Dat doet hij door de wind te beschrijven, die in ons bergloze landschap vrij spel heeft zich te doen gelden. De vier coupletten corresponderen met de vier windrichtingen: de westenwind die ons laat vechten, de oostenwind die ons laat wachten, de noordenwind die de vlakte vierendeelt en ons doet kraken, en de zuidenwind die ons doet juichen.
Het betreft hier een vertaling van het originele Franstalige Le Plat Pays, door Jacques Brel zelf geschreven. De Nederlandstalige vertaling is van de hand van Ernst van Altena.
Luister, en lees mee, naar Mijn vlakke land:
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteenslaan op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land, mijn vlakke landWanneer de regen daalt op straten, pleinen, perken
Op dak en torenspits van hemelhoge kerken
Die in dit vlakke land de enige bergen zijn
Wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn
Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat
En bolle oostenwind het land nog vlakker slaat
Dan wacht mijn land, mijn vlakke landWanneer de lage lucht vlak over ’t water scheert
Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert
Wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is
Wanneer de lage lucht er vaal als keileem is
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke landWanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon
En elke Vlaamse vrouw flaneert in zon-japon
Wanneer de eerste spin zijn lentewebben weeft
Of dampende het veld in juli-zonlicht beeft
Wanneer de zuidenwind er schatert door het graan
Wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan
Dan juicht mijn land, mijn vlakke land