Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan

Tussen verwondering en vanzelfsprekendheid
Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan
De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
Ik zat op school en kreeg weer te horen
dat de Toren van Babel
als een ton
in duigen had moeten vallen
De hemel groots en grauw.
daaronder het geweldig laagland met de plassen;